Australië, Zuid Australië: natuurgebieden | |||||||||||||
Kangaroo Island - Parks SA - Aldinga Scrub - Cape Willoughby - Chance Brothers - Coorong - Flinders Chase - Kelly Hill - Morialta - Naracoorte - Newland Head - Onkaparinga - Scott Creek - Seal Bay - Telford Scrub |
Zuid Australië heeft een breed scala aan landschappen; enorme woestijnen met zoutmeren, uitgestrekte oude heuvelketens, een prachtige kustlijn met
zandstranden en steile rotswanden, groene valleien en glooiende akkers met tarwe en gerst. Het Department of Environment, Water and Natural Resources (DEWNR) van Zuid Australië
beheert de beschermde gebieden van de staat. Meer dan 20% van de totale oppervlakte van de staat wordt op deze manier beschermd in de vorm van meer dan 300 parken en reservaten.
Belair werd in 1891 het eerste nationale park van Zuid Australië. De beschermde gebieden zijn verdeeld in 7 categorieën: National Park: Gebied van groot belang voor het gehele land door de natuurwaarde en/of Aboriginal en Europees erfgoed. Conservation Park: Gebied dat tot doel heeft dieren of natuurlijke of historische kenmerken van het land te beschermen. Game Reserve: Gebied dat bescherming van dieren tot doel heeft en het inregelen van seizoensjacht. Recreation Park: Gebied ten behoeve van recreatie in een voornamelijk natuurlijke setting. Regional Reserve: Gebied dat tot doel heeft dieren of natuurlijke of historische kenmerken van het land te beschermen en tegelijkertijd verantwoordelijk gebruik van de natuurlijke bronnen toestaat. Wilderness Protection Area: Land dat onder de Wilderness Protection Act 1992 valt ter bescherming van natuurlijke en afgelegen gebieden. Conservation Reserve: Land dat onder de Crown Lands Act 1929 valt ter behoud van natuurlijke en culturele kenmerken. Marine Protected Area: Gebied ter behoud van de biodiversiteit van de kust- en riviermondingen en zeegebieden en tegelijkertijd verantwoordelijk gebruik van de natuurlijke bronnen toestaat. De toegang tot de meeste parken is gratis (m.u.v. de parken die tot de Desert Parks behoren) en het is veelal mogelijk om er te kamperen.
Aldinga Scrub Conservation Park bevindt zich in een gebied dat bekend staat als het Willunga sub-basin. Dat is duizenden jaren geleden gevormd door rode klei die van de Willunga Hills afspoelde én zand van de bodem van de oceaan dat er op is afgezet. Ten westen van het park komen mobiele zandduinen voor en een keten van semi-stabiele zandduinen die tot 35 meter hoog kunnen zijn. Verder landinwaarts zijn er stabiele duinen tot tien meter hoogte die, afgewisseld door lager land, een golvende zandvlakte vormen. Lang geleden maakte dit gebied deel uit van het territorium van de Kaurna Aboriginals die hier gedurende de zomer maanden voedsel en materiaal voor gebruiksvoorwerpen verzamelden. De eerste Europeaan die zich hier vestigde was F. Culley in 1857. Vóór de Eerste Wereldoorlog werd het gebied opgedeeld en probeerde men hier landbouw te bedrijven. Dat bleek op de zandgronden niet levensvatbaar. In de jaren 60 van de vorige eeuw ging de Willunga Council zich zorgen maken over mogelijke erosie. Tussen 1965 en 1982 werd er 300 hectare grond bij Aldinga aangekocht om het te beheren. In 1985 kreeg het gebied de status van Conservation Park omdat het belangrijk is voor natuurbehoud en het veel zeldzame plantensoorten beschermt. Aldinga Scrub ligt ongeveer 45 kilometer ten zuiden van Adelaide aan de kust van Gulf St Vincent, tussen Aldinga Beach en Sellicks Beach. Auto’s zijn niet toegelaten in het park; er zijn meerdere ingangen voor voetgangers en op de hoek van Fraser Street en Dover Street is een kleine parkeerplaats. Cape Willoughby Lightstation bevindt zich in Cape Willoughby Conservation Park in het zuidoosten van Kangaroo Island. Het is de eerste en dus oudste vuurtoren van Australië. De vuurtoren werd destijds gebouwd om schepen veilig door de verraderlijke wateren van de Backstairs Passage te loodsen in de tijd dat er steeds meer handel plaatsvond tussen Zuid Australië en de oostelijke kolonies. De vuurtoren werd in januari 1852 geopend en werd initieel Sturt Light genoemd, naar de ontdekkingsreiziger Kapitein Charles Sturt. In 1925 werden de lantaarnkamer en het licht vervangen door het meer modern en krachtiger Chance Brothers systeem. In 1959 werd er een elektriciteitsnetwerk aangelegd; de benodigde electriciteit werd opgewekt door 2 diesel generatoren. In 1974/75 werd de vuurtoren volledig geautomatiseerd en aangesloten op 240volt. Uiteraard staan er sindsdien nog wel een diesel generator en een accu klaar voor het geval dat de stroom uitvalt. Cape Willoughby Lighthouse is sinds 1992 onbemand en daarmee een van de laatst bemande vuurtorens van Australië. Sinds 2003 is de lamp van de vuurtoren 11 nautische mijl zichtbaar i.p.v. 24. Aan de monding van Murray River ligt Coorong National Park. Het bestaat uit een strook zandduinen, Younghusband Peninsula genaamd, met daar achter lagunes. In het geheel heeft het een lengte van meer dan 100 kilometer. Het park huisvest enorm veel en verschillende vogels. Op een eilandje ter hoogte van Jack Point leeft een enorm grote kolonie broedende pelikanen. Het is het grootste broedgebied van deze vogels in Australië. Het park is ook van archeologisch belang. De Ngarrindjeri hebben hier duizenden jaren gewoond. Ze noemden het karangk wat "smalle nek" betekent. Europeanen verschenen hier begin 19de eeuw. Chinezen kwamen niet veel later naar dit gebied en v estigden zich in Chinamans Well. De westpunt van Kangaroo Island wordt ingenomen door het Flinders Chase National Park. Het is een van de belangrijkste parken van Zuid Australië omdat het gebied zo ongerept is en zoveel biotopen en wilde dieren heeft. Bij Rocky River lopen vaak kangoeroes rond die zo tam zijn dat je ze kunt aaien (voorzichtig!). Het schijnt dat er af en toe ook emoes rondlopen die de bezoekers het eten vaak zonder omhaal afhandig maken. Op het eiland zijn Cape-Barren ganzen, emoes, koala’s en ringstaartpossums en vogelbekdieren geïntroduceerd. Zonder concurrentie van konijnen en de dreiging van vossen hebben ze zich niet alleen staande gehouden maar ook zodanig uitgebreid dat de koala’s en possums op het eiland bijna een plaag aan het worden zijn. Meer dan een dozijn zoogdiersoorten in het park zijn inheems o.a. de tammar wallaby, zuidelijke bruine buideldas, Australische zeeleeuw en Nieuw Zeelandse pelsrob. Het park huisvest verder ook reptielen zoals diverse soorten varanen en er zijn meer dan 200 verschillende vogelsoorten geteld. Voor de kust ligt een aantal scheepswrakken waaronder het beschermde Loch Vennachar. Dat is een klipper die in 1905 verdween en in 1976 op 1 kilometer ten noorden van West Bay ontdekt werd. Aan de zuidkant van het park, ongeveer 5 kilometer ten zuiden van Rocky River, zijn de granieten rotsen onder invloed van het eeuwenlange gebeuk van het zoute water en de wind tot bizarre vormen uitgesleten. Deze Remarkable Rocks, die zich bevinden bij Kilpatrick Point, zijn bedekt met oranjekleurige mossen die de stenen. Bij Cape du Couedic bevindt zich, vlakbij de vuurtoren, een kolonie Nieuw Zeelandse pelsrobben. Deze zeezoogdieren zijn kleiner en donkerder dan de zeeleeuwen. De dichte vacht van de robben was een geliefd object voor jagers in de 19de eeuw. Vanaf de parkeerplaats loopt een kort wandelpad dat uitzicht biedt op de robben en de Admirals Arch waar de zee dwars door een kaap stroomt. Cape Borda Lightstation staat op het noordwestelijke punt van Kangaroo Island. Deze vierkante vuurtoren uit 1858 is te bezichtigen. Rondom de vuurtoren ligt een aantal wandelpaden waaronder Cliff Top Hike dat naar een uitkijkpunt loopt dat een goede plek is om walvissen en dolfijnen te spotten. In het zuidwesten van Kangaroo Island, niet ver verwijderd van Flinders Chase NP, ligt Kelly Hill Conservation Park. Het grottenstelsel is onder begeleiding te bezichtingen. De Show Cave Tour is een rondleiding in de gebruikelijke vorm. Het is ook mogelijk om gewapend met een helm en zaklamp de gids al kruipend en klimmend te volgen ... dat noemt men Adventure Caving. Verder is er een korte wandelroute uitgezet (Burgess Hike) en is ook een stevige wandeling (18 kilometer heen en terug) naar Harbour Bay mogelijk. Morialta Conservation Park ligt ongeveer 10 kilometer ten noordoosten van Adelaide en heeft een oppervlakte van 533 hectare. Het gebied heeft sinds 1915 een beschermde status en heeft indrukwekkende bergrichels en –kloven. Het gebied behoorde tot het leefgebied van de Kaurna Aboriginals. Zij kwamen hier voor de jacht en om voedsel en brandhout te verzamelen. In de jaren 40 en 50 van de 19de eeuw vestigden de eerste Eurpeanen zich in dit gebied. Naracoorte Caves National Park is een van de 15 World Heritage Areas in Australië. Het heeft deze status te danken aan de grote hoeveelheid bijzondere fossielen die in dit gebied zijn aangetroffen. In het Wonambi Fossil Centre is hier veel informatie over te vinden. Wet Cave is een van de grotten in het park. Het kan op eigen gelegenheid worden bezocht. Een bezoek aan de overige grotten kan alleen onder begleiding. De rondleidingen door Victoria Fossil Cave en Alexander Cave zijn makkelijk toegankelijk. Rondleidingen door de andere grotten worden "Adventure Caving" genoemd; die zijn blijkbaar iets intensiever. In Bat Cave huist een bedreigde vleermuissoort; de southern bentwing bat. Deze vleermuis komt iedere lente terug naar deze grot om jongen te krijgen en op te laten groeien. Met behulp van infrarood techniek is deze gebeurtenis te volgen en kan men ook de dagelijkse activiteiten van deze beesten bekijken. In de zomer worden er nachtelijke toers georganiseerd om het uitvliegen van de vleermuizen te zien. Naracoorte Caves NP ligt ten zuiden van de plaats Naracoorte en zo'n 100 kilometer ten noorden van MT Gambier. De twee beschermde stranden in Newland Head Conservation Park bieden zo ongeveer het beste viswater van Zuid Australië. Bijna nergens aan de zuidkust is het zo goed op zalm vissen als aan het Waitpinga en Parsons Beach. Het park ligt op ongeveer 100 kilometer van Adelaide maar toch zijn er ieder weekend wel een paar hengelaars te vinden. Het is er ook prettig wandelen. Het park loopt een klein eindje in het binnenland door, maar voor de meeste bezoekers is de kust met zijn vis- en surfmogelijkheden de trekpleister. In het struikgewas langs de kust zitten veel vogels en het is er prettig wandelen. De kleine camping heeft toiletten en water. Onkaparinga National Park wordt gekenmerkt door ronde bergruggen, steile kloofhellingen en de smalle riviervallei van de Onkaparinga Gorge. Hier verbindt de rotsachtige loop van de Onkaparinga River (2de langste rivier van Zuid Australië) de plaatsen Clarendon en Old Noarlunga. Het park, waartoe ook Onkaparanga River Recreation Park behoort, “volgt” de rivier tot aan de zee. Vroeger was dit gebied belangrijk voor de Kaurna Aboriginals en deze bevolking heeft nog steeds sterke banden met het gebied. Vele namen zoals Onkaparinga, Noarlunga en Willinga komen voort uit hun taal. Oorspronkelijk was Scott Creek Conservation Park het leefgebied van de Peramangk Aboriginals. De Europeanen arriveerden hier aan het eind van de jaren 30 in de 19de eeuw. Vanaf de jaren 50 werd er koper en zilver gewonnen. In 1887 stopte deze werkzaamheden om economische redenen; er was in totaal 310 kilogram zilver gewonnen. Het land bleef tot de jaren 70 van de vorige eeuw prive bezit en werd uiteindelijk gekocht door de overheid van Zuid Australië. Sinds 1985 heeft het de status van Conservation Ppark. Het park heeft veel wandelpaden die langs overblijfselen van de mijnen leiden. Op Kangaroo Island, ten oosten van Vivonne Bay, huist in het Seal Bay Conservation Park een kolonie van enige honderden Australische zeeleeuwen. Het is mogelijk om, onder begeleiding van een ranger, een bezoek aan deze zeezoogdieren te brengen. De zeeleeuwen liggen hier een aantal dagen uit te rusten op het strand om vervolgens een paar dagen voedsel te gaan zoeken. In de winter vinden sommige dieren het strand blijkbaar niet zo comfortabel; zo af en toe zijn ze dan in de toiletgebouwen achter de duinen aan te treffen. Naar schatting zijn er in totaal 14.700 Australische zeeleeuwen; hiervan leeft 85% in Zuid Australië en de overige 15% in West Australië. De kolonie in Seal Bay is, met een populatie van ongeveer 1.000 dieren, de derde grootste kolonie. In de 19de eeuw werd er zo intensief op deze dieren gejaagd dat de soort bijna was uitgestorven. Het voedsel bestaat uit een grote verscheidenheid aan prooidieren: pijlstaartinktvis, octopus, vis en schaaldieren. Een vrouwtje van Seal Bay kan wel 3 dagen voor voedsel in zee doorbrengen en dan terugkomen om haar jong te voeren en uit te rusten voor de volgende trip. Er zijn mannetjes op 100 kilometer ten zuiden van het eiland aangetroffen. Van de Australische zeeleeuwen van Seal Bay is vastgesteld dat ze tot een diepte van 275 meter kunnen duiken en tot 12 minuten onder water kunnen blijven. Deze dieren kunnen 1200 keer onder water duiken tijdens een 3 daagse reis en zal zelden rusten. Een Australische zeeleeuw kan 17 tot 25 jaar oud worden. Een mannetje is volwassen op 8 a 9 jarige leeftijd en een vrouwtje als ze 4 tot 6 jaar oud is. De lange periode tussen geboorte en het bereiken van volwassenheid is een van de redenen waarom de populatie zo langzaam groeit. Telford Scrub Conservation Park, een park van 175 hectare, ligt ongeveer 15 kilometer ten noorden van MT Gambier. In dit park komen 11 plantensoorten voor die bescherming nodig hebben en in 1999 zijn er meerder koala’s vanuit Kangaroo Island geïntroduceerd. Er zijn 2 wandelroutes uitgezet en er is een 100 meter lange, ruim 4 meter hoge "forest capony boardwalk" die onderdeel uitmaakt van een wandelroute. |